Woekeraars, zaaiers en wurgers

Soms droom ik er van. De strijd tegen de wortelonkruiden in mijn moestuin gaat ’s nachts gewoon door. Heermoes, zevenblad, kweekgras, klimmende winde, ik heb het allemaal. En het wordt elk jaar meer. Het uitgraven van de wortels lukt nooit helemaal, altijd blijven er stukjes achter die weer enthousiast uit gaan lopen. Dit voorjaar heb ik een paar stukjes grond zo goed mogelijk schoongemaakt en nu pas ik de tactiek van de uitputting toe: zodra een puntje van de heermoes of een blaadje van zevenblad of winde boven de grond uitkomt, knip ik het af. Nu maar afwachten wie het het langste volhoudt.

Sommige tuinplanten gedragen zich ook alsof het wortelonkruiden zijn. Ze breiden zich zo snel uit dat ze hun buurplanten verdringen en de halve tuin overnemen als je niet oppast. Wees altijd wantrouwend als iemand je planten uit zijn tuin wil geven: bijna altijd gaat het dan om van die woekeraars. Dikke, horizontaal groeiende wortels zijn een duidelijke aanwijzing dat het om een plant gaat met grote expansiedrift. In een kleine stadstuin kun je zulke planten beter vermijden. Een ouderwetse woekeraar is de gele guldenroede. Houttuynia is een aardig bodembedekkertje, maar niet te stuiten. Alle soorten Lysimachia’s woekeren. Hoe erg, hangt af van de groeiomstandigheden. Van een vriendin kreeg ik ooit afleggers van de witte Lysimachia clethroides en de mooie roodbladige L. ciliata ‘Firecracker’. In haar zanderige stadstuintje waren ze goed te handhaven door er regelmatig wat uitlopers uit te trekken, maar op mijn zware, vruchtbare moestuingrond namen ze al snel vele vierkante meters in beslag. Hetzelfde geldt voor de duizendknoopfamilie. Ooit een klein stukje gekregen, nu zeer aanwezig. Ook sommige heesters vertonen zulk gedrag. Veel betekend is in dit opzicht de Nederlandse naam van Aralia elata: ‘duivelswandelstok’. Hij gaat inderdaad flink aan de wandel en bovendien heeft hij gemene stekels wat het verwijderen van de uitlopers nog lastig maakt ook. Soms is een woekeraar wel handig op moeilijke plekjes. Berken zijn berucht omdat er maar moeilijk iets onder wil groeien. Door het oppervlakkige wortelgestel van de boom is de grond eronder altijd droog. Maar Geranium macrorrhizum vormt al jaren een mooi tapijtje onder mijn berk.

Met woekeraars worden planten bedoeld die zich sterk uitbreiden met behulp van wortelstokken en daarbij andere planten verdringen. Planten kunnen zich ook explosief vermeerderen door zich overal uit te zaaien. Op mijn volkstuin heb ik elk jaar een bloemenzee van vingerhoedskruid, wilde margrieten, engelwortel, klaproos, teunisbloem, goudsbloem, springbalsemien, witte toorts en ijzerhard. Allemaal een- of tweejarige planten die je, in tegenstelling tot de wortel (on)kruiden makkelijk weg kunt halen waar je ze niet wilt hebben. Doordat deze planten zelf hun plekje uitkiezen, kunnen ze ook in een border een speels effect geven. Er zijn ook vaste planten die zich overvloedig uitzaaien en daarmee is het wel oppassen. Zij nestelen zich vaak in het hart van andere vaste planten waar ze moeilijk uit te krijgen zijn en die ze op den duur verdringen. Oregano heeft daar een handje van, net als sommige geraniums, akelei en helaas, ook mijn geliefde vrouwenmantel. De remedie hier tegen is de planten terugknippen voordat ze zaad vormen.

Een derde manier van woekeren kun je zien in de onstuimige groeikracht van sommige klimplanten. Drie tuinen bij mij vandaan groeit een bruidssluier tot boven in een volwassen berk. Klimop, wilde rozen en clematissen kunnen schuurtjes en bomen bedekken. Een poosje geleden kocht ik een hop omdat ik snel een lelijke schutting aan het zicht wilde onttrekken. Voordat ik hem ging planten heb ik nog wat informatie opgezocht. De hopplant is tweehuizig, wat betekent dat er mannelijke en vrouwelijke planten zijn. Alleen de vrouwtjes dragen de mooie hopbellen. De Latijnse naam voor hop, Humulus lupulus, houdt al een waarschuwing in. Lupulus betekent ‘klein wolfje’. De plant heeft deze naam gekregen omdat hij zo snel groeit dat hij alles om zich heen verslindt. Hij groeit niet alleen heel snel, maar breidt zich ook nog eens uit met tal van worteluitlopers. En als een vrouwtjesplant bevrucht wordt door een toevallig in de buurt groeiend mannetje, produceert hij ook nog eens ontelbaar veel zaailingen. Die zich bij voorkeur weer midden in je vaste planten vestigen. Mijn wolfje is uiteindelijk niet in de tuin, maar in de vuilnisbak beland.