Veelzijdige Salvia

Salvia sclarea

Bij het woord Salvia denkt u waarschijnlijk als eerste aan de knalrode eenjarige perkplant. En misschien aan salie, het keukenkruid. Salvia is echter een van de meest omvangrijke plantengeslachten, met rond de 900 verschillende soorten. Er zijn een- en tweejarige Salvia’s, vaste planten en heesters. Ze komen over bijna de hele wereld voor, en in alle kleuren.

Salvia’s horen bij de familie van de Lamiaceae, de lipbloemigen. De bloemen staan in aren aan vierkante stengels. Schutbladeren geven vaak nog extra kleur. De bloemen geuren nauwelijks maar zijn toch aantrekkelijk voor bijen. Het blad is vaak wel aromatisch. De plant is al heel lang in cultuur. De Grieken en Romeinen gebruikten Salvia officinalis als geneesmidddel voor ongeveer alle denkbare kwalen. De naam Salvia werd voor het eerst gebruikt door Plinius de Oudere in het begin van onze jaartelling, en komt van het Latijnse salvere, wat ‘gezond zijn’ betekent. Het blad heeft een ontsmettende en rustgevende werking en wordt nog steeds gebruikt in ontspannende theeën en om mee te gorgelen bij keelpijn. Als keukenkruid helpt het bij de vertering van vet eten en maakt het vlees eerder mals.

Eenjarigen
Net zo rood als de bekende perkplant, maar een stuk subtieler met kleine blaadjes en bloemetjes, is Salvia coccinea ‘Lady in Red’. Dit is een niet-winterharde heester die hier gekweekt wordt als eenjarige, maar soms de winter overleeft. Salvia farinacea heeft pittige blauwe bloemetjes aan donkerblauwe stengels waardoor de plant extra kleurig is. Mooi om in de loop van de zomer gaten in de border mee op te vullen.

Tweejarig
Salvia sclarea, scharlei, is een van mijn favorieten. Ik kweekte ze op uit zaad voor mijn eerste echte tuin in Tiel. Het is een vrij hoge, grove plant waarvan de grote lichtroze schutbladeren het opvallendst zijn. Ik plantte ze aan weerszijden van een smal pad. Waar ze vervolgens zo groot werden op de vruchtbare klei dat je er niet meer langs kon lopen zonder ze aan te raken. Daarbij kwam een doordringende geur vrij, die door sommigen werd omschreven als een vieze zweetgeur, maar door anderen als intens lavendelachtig. Mijn zoontje van 5 en het buurmeisje van 4,5 banjerden de hele dag van de ene tuin naar de andere, langs de scharlei…De geur van scharlei roept bij mij direct herinneringen op aan zonnige zomerdagen en zweterige kleuterlijfjes.

Vaste planten
Het belangrijkst voor de tuin zijn de cultivars van Salvia nemorosa. Ze worden tussen de 40 en 80 cm hoog en hebben lange slanke bloemaren in allerlei tinten paars, roze en wit, die een verticaal accent geven in de border. Een mooie, vrij nieuwe cultivar is ‘Caradonna’, een paarse met donkergekleurde stengels. Als je ze tegen het einde van de bloei terugknipt, bloeien ze nog een tweede keer.

Heesters
De soorten greggii en microphylla zijn halfwinterharde heesters, met dunne blaadjes en kleine bloemetjes in subtiele kleuren. Ze bloeien van midden zomer tot aan de vorst. In de winter vriezen ze vaak in, maar na terugknippen lopen ze weer opnieuw uit.
Salvia officinalis, het keukenkruid, is een groenblijvende heester. Een wat slordig struikje, maar er zijn een paar cultivars die mooi zijn voorin de border. Het blad van ‘Berggarten’ is breed en grijs, dat van ‘Purpurascens’ paars. Deze soorten moeten half april terug worden gesnoeid (maar niet tot in het kale hout!) om ze mooi compact te houden.

Alle Salvia’s houden van een zonnige plek in goed doorlatende grond. Te veel nattigheid in de winter wil ze nog wel eens fataal worden. En pas op met slakken bij het uitlopen in het vroege voorjaar!