Oranje boven

Het is weer bijna koningsdag. Een mooie aanleiding om ons eens te verdiepen in de kleur oranje. Een niet te vermijden kleur in tijden van voetbalkampioenschappen en op koningsdag, maar verder niet erg populair. Ik vind het een mooie, warme en vrolijke kleur. Het doet me denken aan zonsondergangen, aan sinaasappels en pompoenen, aan een brandend haardvuur en aan Aperol Spritz op een Italiaans terras. Volgens de kleurenleer maakt oranje je vrolijker, socialer, slimmer en energieker. Een goede reden om er eens mee te gaan experimenteren in de tuin.

Veel oranje vinden we bij de éénjarigen. Leuk voor kinderen, want ze zijn allemaal makkelijk te zaaien en geven een zomer lang kleur en vrolijkheid. Goudsbloem, afrikaantje en Oost-Indische kers zijn ook nog eens eetbaar. Tagetes patula is een enkelbloemig afrikaantje en minder stijf dan de bekende gevulde perkplant. Slaapmutsjes zijn ook altijd leuk. Minder bekend is de oranje cosmea, Cosmea sulphureum. Hij heeft wat minder fijn blad en wat kleinere bloemen dan de roze en witte cosmea, maar bloeit net zo lang.
Onder de vaste planten is ook aardig wat keus. Kniphofia, de vuurpijl, is een ouderwetse plant die ongetwijfeld uit de mode is geraakt door zijn kleurenpalet, maar hij is best aardig met zijn toortsen met afhangende buisbloemen. Na de bloei krijgt hij mooie zaaddozen. ‘Mango Popsicle’ is mooi zacht oranje. Helenium, zonnekruid, is nog zo’n ouderwetse tuinplant. Er zijn talloze soorten met bloemen waarin allerlei tinten bruin, geel, rood en oranje tegelijk voorkomen. Hemerocallis, de daglelie, kent verschillende oranje cultivars. Elke bloem bloeit maar één dag, maar doordat er veel bloemen aan een stengel komen heeft hij toch een lange bloeitijd. De bloemen zijn eetbaar. De daglelie heeft lang smal blad dat mooi combineert met andere bladvormen. Dat geldt ook voor de Crocosmia’s die uitsluitend bloeien in rood, geel en oranje en allerlei tussenvormen. Ze kunnen meer droogte verdragen dan de daglelie. Na de bloei blijven de grappige zaaddozen nog lang aanwezig. Asclepias tuberosa, de zijdeplant, houdt van een droog en warm plekje en trekt veel vlinders en bijen aan. Meconopsis cambrica, de schijnpapaver, zit een beetje tussen éénjarige en vaste plant in. Hij is meerjarig, maar niet echt vast en zaait zich overvloedig uit. Hij groeit het liefst op schaduwrijke plekken en is daarmee een welkome uitzondering. Met en groep oranje (of gele!) papavertjes kan je een wat somberder hoekje van de tuin helemaal laten oplichten.

Een aantal oranje bloeiende planten heeft toepasselijke namen gekregen zoals Geum ‘Prinses Juliana’ en Trollius ‘Orange Princess’. Vooral onder de tulpen vinden we veel koninklijks: ‘Koningin Wilhelmina’, ‘Oranje Nassau’, ‘Princess Beatrix’, ‘Willem van Oranje’ en ‘Prinses Irene’. Er is zelfs een hyacinth die ‘Oranje Boven’ heet!
Niet alleen bloemen, maar ook blad kan oranje zijn, zoals bij Heuchera ‘Marmelade’ en ‘Peach Flambé’. Het gras Hakanechloa macra ‘Nicolas’ kleurt prachtig oranje in de herfst. Natuurlijk zijn er ook veel heesters en bomen die in het najaar mooi verkleuren. In de herfst wordt oranje meestal wel mooi gevonden, in combinatie met alle andere gele, rode, paarse en bruine tinten. Een mooi klein heestertje met prachtige herfstkleuren is Fothergilla gardenii.
In de tuin kun je oranje goed combineren met andere warme vrolijke tinten zoals rood en geel. Wat rustiger is de combinatie met blauw en paars. Oranje staat ook mooi bij de bruinige bladkleur van het siergras Carex buchanani en de bronzen venkel, Foeniculum vulgare ‘Purpureum’.

Als we nu afspreken oranje bloemen voortaan ‘perzik’ of ‘abrikoos’ te noemen, werkt dat misschien drempelverlagend om er eens een paar uit te proberen in de tuin.