Leiheesters

Garrya elliptica

Voor het laten begroeien van muren denken we altijd als eerste aan klimplanten. Rozen, clematis, kamperfoelie en een klimhortensia voor de noordmuur. Maar het is ook heel goed mogelijk om heesters in te zetten als muurbedekker.

Een heester die we eigenlijk alleen maar als leiheester gebruiken, is de ouderwetse vuurdoorn. En natuurlijk is het gebruik van fruitbomen als leibomen langs een muur bekend. Behalve heesters die het vooral van hun mooie vorm moeten hebben, zoals de Japanse esdoorn, kunnen de meeste heesters goed gesnoeid worden tot leivormen. Voor kleine tuinen biedt het de mogelijkheid om grote struiken aan te planten. Buddleja’s bijvoorbeeld, de vlinderstuiken, zijn prachtige heesters die met hun paarse bloempluimen veel vlinders en bijen aantrekken maar voor de meeste tuinen veel te groot worden. Als leiheester past hij toch in een kleine tuin. Een ander voordeel is dat er geëxperimenteerd kan worden met soorten die niet zo winterhard zijn. Met de beschutting van een warme muur in de rug, is onze winterse kou beter te verdragen.

Ceanothus, de Amerikaanse sering, of herfstsering, is een heester met blauwe bloemen die je in Engeland veel ziet, maar het hier meestal maar matig naar zijn zin heeft. Er zijn bladhoudende en bladverliezende soorten. De bladverliezende is het meest winterhard, maar als leiplant tegen een zonnige muur zijn de wintergroene ook geschikt. Een goede soort is Ceanothus ‘Puget Blue’.
Cercis siliquastrum, de judasboom, is inheems in het gebied rond de Middellandse Zee. Daar kan hij uitgroeien tot een boom van tien meter hoog, maar hier blijft hij veel kleiner. Hij heeft mooi niervormig blad. De roze vlinderbloemen verschijnen al voor het blad en groeien vaak ook direct aan de stam, een verschijnsel dat niet vaak voorkomt in de plantenwereld. Cercis canadensis ‘Forest Pansy’ is een familielid met mooi donkerrood blad.

Magnolia’s hebben er nog wel eens last van dat hun bloemknoppen beschadigd raken door late nachtvorst. Tegen een muur hebben ze daar minder last van en tegen een warme zuidmuur maakt zelfs Magnolia grandiflora een kans. Dit is een wintergroene Magnolia met groot glanzend donkergroen blad en een oranjebruine beharing aan de onderkant. Hij bloeit niet in één explosie, zoals de bekendere magnolia’s, maar heeft van juli tot september regelmatig een paar bloemen. De geurende wasachtige bloemen zijn crèmewit en kunnen wel tot 25 centimeter breed worden. Als de plant nog jong is moet hij beschermd worden tegen al te strenge vorst. Het is ook belangrijk in het najaar een mulchlaag aan te brengen bij de voet.

Op een noordmuur zou heel goed een Camellia geplant kunnen worden. Een ouderwetse plant die weer erg in de mode is. Camellia’s zijn goed winterhard, maar de bloemknoppen die soms al in februari uitkomen, hebben vaak te lijden onder nachtvorst. Op een noordmuur profiteren ze van de beschutting van de muur en hebben ze geen last van de ochtendzon waardoor de bevroren knoppen te snel kunnen ontdooien en beschadigd raken.

Een minder bekende heester die het goed doet tegen een noordmuur is Garrya elliptica. Deze blijft groen in de winter en bloeit al in januari met wel 20 centimeter lange katjes. Het is een langzame starter, die als hij nog klein is winterbescherming nodig heeft. Als hij eenmaal op gang is, groeit hij snel een muur vol.
Een andere groenblijver is Choisya ternata. De variant met geel blad, ‘Sundance‘ wordt in de zon snel lelijk, maar licht mooi op in een plekje in de schaduw. Hij heeft glimmend samengesteld blad en trossen witte bloemen in de zomer, die licht naar citrus geuren en ook op oranjebloesem lijken. De plant heeft geen Nederlandse naam maar in Engeland wordt hij ‘Mexican orange’ genoemd.