Kerstster

Oorspronkelijk komt de kerstster uit Mexico en Midden-Amerika. Daar kan de plant uitgroeien tot een struik van wel vier meter hoog. Het is een zogenoemde kortedagplant Hij bloeit van november tot februari en in de zomer is hij kaal. De eigenlijke bloemen zijn klein en onopvallend, de sierwaarde zit in de mooie rode schutbladeren. De kerstster hoort bij de familie van de Euphorbiaceae. Met ongeveer tweeduizend verschillende soorten is dit een van de grootste geslachten binnen de plantenwereld. De familie komt voor in alle streken en bestaat uit eenjarigen, winterharde vaste planten (waaronder veel mooie tuinplanten), struiken, bomen, succulenten en cactusachtigen. Ondanks de verschillende verschijningsvormen, kenmerken ze zich allemaal door een kleine bloeiwijze met opvallende schutbladeren en door een wit melksap dat vrijkomt als een takje wordt afgebroken. Aan dit giftige melksap heeft de plant zijn Nederlandse naam wolfsmelk te danken. Het sap werd vroeger gebruikt in de geneeskunde, onder andere als purgeermiddel. Aanraking met het sap kan huidirritatie veroorzaken of zelfs tijdelijk blindheid als het in de ogen komt. De giftigheid varieert weliswaar per soort (de kerstster is waarschijnlijk maar een beetje giftig), maar ongetwijfeld zullen er wel wat slachtoffers zijn gevallen bij vroege medische experimenten. Het was Linnaeus die deze plantenfamilie in 1753 zijn naam heeft gegeven naar de Griekse arts Euphorbius, die leefde rond het begin van onze jaartelling en als eerste de sappen van een euphorbiasoort gebruikt zou hebben als geneesmiddel. In 1804 nam de natuuronderzoeker Alexander von Humboldt de kerstster mee naar Europa. De plantkundige Willdenow heeft de plant in 1833 in Berlijn zijn botanische naam gegeven: Euphorbia pulcherrima, de mooiste Euphorbia.

De kerstster is ook bekend onder de naam poinsettia. Deze naam is een eerbetoon aan de ambassadeur van de Verenigde Staten in Mexico, Joel Poinsett, die de plant rond 1828 mee naar huis nam. Sinds midden negentiende eeuw viert men in Amerika Poinsettia Day: op 12 december, de sterfdag van Poinsett, geven de mensen elkaar poinsettia’s cadeau.
Het is aan de Duitser Paul Ecke te danken dat de kerstster nu wereldwijd verkocht wordt in de dagen voor Kerstmis. In het begin van de twintigste eeuw emigreerde hij naar Californië, waar de kerststerren in het wild groeiden rond zijn boerderij. Hij vond ze zo mooi dat hij zich toelegde op het kweken ervan. Aanvankelijk verkocht hij de afgesneden twijgen als kerstboeketten, wat meteen een enorm succes was. Later werd de snijbloementeelt vervangen door de teelt in potten. Rond 1950 werd de plant in Duitsland zodanig ‘verbeterd’ dat hij kon overleven in verwarmde huiskamers. Daarna nam de gewoonte om kerststerren in huis te halen met Kerstmis een enorme vlucht. Inmiddels is de kerstster niet meer weg te denken in deze tijd van het jaar. Behalve planten met de oorspronkelijke rode schutbladeren zijn er nu ook soorten met roze, witte en gele schutbladeren. Ze zijn er van groot tot klein en zelfs op stam.
In de huiskamer staat de kerstster het liefst op een lichte warme plaats, uit de tocht. Tijdens de bloei verdraagt hij geen volle zon. De verzorging bestaat uit het geven van lauw water, maar pas als de grond droog aanvoelt. Waarschijnlijk belanden de meeste kerststerren in januari in de kliko, maar het is mogelijk om de planten over te houden. Uiteindelijk zullen de schutbladeren groen worden en afvallen. Dan kan de plant tot de helft worden ingekort en koel weggezet. In de zomer kan hij buiten staan op een warm beschut plekje. Half september moet hij weer naar binnen. Om de plant vervolgens weer in bloei te krijgen is een kortedagbehandeling nodig: twee maanden lang mag de plant niet langer dan tien uur licht per dag hebben, de rest van de dag moet hij in het pikkedonker staan.

Ten slotte nog een Mexicaanse legende, die de verbintenis van de kerstster met Kerstmis verklaart. Het arme meisje Pepita had geen geld om in de kerstnacht een cadeautje voor Jezus te kopen. Daarom plukte ze wat onkruid langs de kant van de weg en schikte dat tot een boeketje. Eenmaal in de kerk aangekomen gebeurde er een wonder: het boeket begon te bloeien met prachtige grote rode en groene bladeren.