In de ideale tuin vind je alle soorten groen, van groot tot klein. Een boom zorgt voor hoogte, schaduw en beschutting. Heesters geven structuur. Bollen starten het tuinseizoen op. Vaste planten zijn de vulling van de tuin, ze kleuren de seizoenen, samen met één- en tweejarigen. Grassen brengen luchtigheid en beweging, in de schaduw groeien varens. Klimplanten bedekken saaie muren en lelijke schuttingen. Mogelijk is er ook nog plek voor een vijvertje met waterplanten.
In dit stukje wil ik wat nader ingaan op het belang van heesters voor de tuin. Tot nu toe kwamen in mijn stukjes vooral kleinere heesters aan bod die goed samen kunnen groeien met vaste planten, zoals Caryopteris en Potentilla. Maar ook in een kleine tuin passen best een paar flinke struiken. Een wat grotere heester zorgt voor hoogte en geeft de tuin het hele jaar door structuur. Ze kunnen zo geplaatst worden dat ze de tuin in verschillende stukken onderverdelen zodat hij wat spannender wordt. Achterin in de tuin kan ook heel goed een grote heester staan. Door hun massa vormen ze een rustpunt en een achtergrond voor de vaste planten. Vogels kunnen schuilen tussen de takken en vinden er voedsel, want er zullen ook allerlei insecten op af komen.
Ideaal is een niet al te grote heester die je niet voortdurend hoeft te snoeien. Een vlinderstruik groeit snel maar moet elk jaar afgeknipt worden en dan is je structuur even weg. Het is beter als een struik rustig kan groeien en een mooie vorm krijgt.
Heesters die in de winter groen blijven vind ik vaak nogal saai en stijf, maar er zijn wel een paar mooie. Nandina domestica ‘Richmond’ is een sierlijke slanke heester waarvan het jonge blad rood uitloopt. Hij bloeit met witte pluimen waaraan later rode besjes verschijnen. Choisya ternata groeit meer in een bolvorm en heeft mooi gevormd blad. Als je het kneust ruikt het naar citrusvruchten, vandaar de Nederlandse naam ‘Mexicaanse oranjebloesem’. Hij bloeit in mei met witte geurende bloemetjes. Als je hem daarna een stukje terug knipt, volgt in september een tweede bloei. Er zijn verschillende cultivars, met fijner verdeeld blad of heel lichtgroen bijna geel blad. Een laatste mooie groenblijver is Osmanthus burkwoodii. Het is een traag groeiende plant die uiteindelijk wel aardig hoog kan worden maar goed te snoeien is. Hij heeft kleine donkergroene blaadjes en is in april en mei overdekt met trosjes geurige witte bloemetjes.
Viburnum bodnantense ‘Charles Lamont’ bloeit in de winter met geurige roze bloemetjes. Hij wordt tamelijk hoog maar niet al te breed. In de zomer is hij misschien wat saai maar dat kan verholpen worden door er een Clematis in te laten klimmen. Viburnum plicatum heeft een mooie vorm, in etages. Hij krijgt schermvormige bloemen en later in het jaar rode bessen en een prachtige herfstkleur. Sommige cultivars worden erg hoog en vooral heel breed maar ‘Pink Beauty’ blijft wat kleiner en heeft roze bloemen.
Niet iedereen houdt er van, maar ik vind heesters met roodbruin blad erg mooi. Ze geven het hele seizoen kleur en je kunt prachtige combinaties maken met vaste planten. Cotinus coggygria ‘Lilla’ heeft ronde blaadjes aan lange steeltjes, heel sierlijk. Waterdruppels kunnen heel mooi op het blad blijven liggen omdat het een beetje vettig is. Op een plekje in de zon worden de herfstkleuren het mooist.
Aronia melanocarpa ‘Brilliant’ heeft veel te bieden: witroze bloemen in mei en juni, eetbare rode bessen later in het jaar en een schitterende rode herfstkleur. Voor achterin de tuin is Cotoneaster lacteus leuk. Dit kan een behoorlijk grote plant worden, met mooi overhangende takken. In zachte winters houdt hij zijn blad. Hij bloeit in mei en juni met roomwitte bloemen en is later in het jaar overladen met rode besjes waar de vogels gek op zijn.