Groen geluk

Door Phyzome under the GFDL. - Phyzome, CC BY-SA 3.0, https://commons.wikimedia.org/w/index.php?curid=84812

Als er één ding is dat we geleerd hebben van de coronacrisis is het wel hoe fijn het is om een tuin te hebben en hoe heerlijk het is om te kunnen wandelen in het groen. Het was druk in de tuincentra, in de natuurgebieden en nog nooit was het zo druk in ons mooie park Cronesteyn. Nu was er natuurlijk weinig anders te doen, maar het is toch veelzeggend dat zoveel mensen in deze angstige, vervreemdende tijd de natuur opzoeken. In veel onderzoeken is aangetoond dat een groene omgeving rustgevend is. Werken, zelfs gewoon zitten in de tuin, of wandelen in de natuur zorgt voor vermindering van stress en is heilzaam voor mensen met alle mogelijke soorten problemen, zowel geestelijke als lichamelijke. Wandelen en tuinieren worden dan ook steeds vaker ingezet als een vorm van therapie.

Maar hoe komt het nu eigenlijk dat het zo fijn is om te tuinieren, om buiten te zijn? Er zijn heel veel factoren die daar aan bijdragen. Een van de simpelste redenen is dat de kleur groen, samen met blauw, het makkelijkst is waar te nemen door onze ogen. Om deze kleuren te zien hoeven we ons niet extra in te spannen en daardoor zijn ze rustgevend.

We zijn niet gemaakt om stil te zitten, bewegen is belangrijk en het allerbeste is buiten bewegen omdat de groene omgeving nog extra bijdraagt aan de ontspanning. Het zou mij niet verbazen als het noodgedwongen buiten sporten ook na corona doorgaat. Tuinieren, zeker op een moestuin, is ook beslist een vorm van sport. Je bent constant aan het bukken, heen en weer aan het lopen, je in bochten aan het wringen om ergens bij te kunnen, boven je hoofd aan het snoeien of aanbinden. Spitten en het omkeren van de composthoop zijn echte krachttrainingen. Maar tuinieren heeft nog extra voordelen, vergeleken met sporten of wandelen. Bij het wroeten in de aarde komt er een bepaalde geur vrij die veroorzaakt wordt door een bacterie in de grond. Deze geur, geosmine, heeft een kalmerend effect op de meeste mensen. Een andere bacterie, Mycobacterium vaccae, die je inademt bij het wieden en spitten, verhoogt de hoeveelheid serotine, het gelukshormoon, in de hersenen en is goed voor het immuunsysteem. Behalve deze twee leven er nog miljoenen andere bacteriën in de grond waardoor tuiniers vaak een gevariëerdere darmflora hebben, wat ook weer goed is voor de hersenen.

Wie vaak buiten is, vangt veel zon. Te veel in de felle zon is natuurlijk niet goed, maar zonlicht is ook nodig voor de aanmaak van vitamine D, voor de regulering van onze biologische klok en het zorgt voor een goed humeur.

Naast al deze technische verklaringen is er ook een aantal psychologische. Tuinieren is, net als bijvoorbeeld muziek maken, een activiteit waarbij je in een ‘flow’ kunt komen, een gevoel van eenheid van lichaam, geest en omgeving, die uitermate heilzaam is.

Tuinieren is ook hoop. Je stopt wat zaden in de grond en een paar maanden later kun je bloemen plukken of groente oogsten. En als er iets mislukt is het geen ramp, er is altijd wel iets dat het wel goed doet en volgend jaar probeer je het gewoon opnieuw. Elk jaar weer bewust de cyclus beleven van zaaien, kiemen, groeien, bloeien en afsterven geeft een gevoel van verbondenheid met de natuur, met het leven.

Ten slotte is er nog het simpele feit dat de natuur gewoon heel erg mooi is. Zelfs in een kleine groene stadstuin kun je intens genieten van bloemen, planten en al het dierenleven dat zij met zich mee brengen.

Voetnoot: Voor wie meer wil weten over de heilzame werking van de natuur op ons welbevinden, verwijs ik naar het boek The Well Gardened Mind van Sue Stuart-Smith. In het Nederlands vertaald als Tuinieren voor de geest.