Geveltuinen

foto: Rob Beurse Fotografie

In mijn stukjes gaat het vaak over kleinere tuinen. Dit keer wil ik het hebben over het kleinste tuintje, de geveltuin. Zelfs zo’n klein strookje planten voor het huis helpt om de wijk mooier, groener en gezonder te maken. Insekten en vogels vinden er voedsel en plekjes om te schuilen. Hoe meer van die groene eilandjes er zijn, hoe makkelijker ze zich door de stad kunnen verplaatsen. Een begroeide gevel zorgt ervoor dat uw huis in de zomer koeler blijft, en in de winter juist warmer. Doordat ze waterstof verdampen helpen planten de temperatuur in de stad niet te hoog op te laten lopen in de zomer. Bovendien filteren ze fijnstof en maken de lucht schoner.

De aanleg
De gemeente Leiden is heel actief bezig met het vergroenen van de stad en komt op verzoek geveltuintjes aanleggen. Ze halen een rijtje tegels en zand weg, maken er een rand langs en vullen het tuintje met aarde. U hoeft er alleen nog maar plantjes in te zetten! Het tuintje mag maximaal 45 cm breed zijn en er moet 1,20 m vrije ruimte overblijven op de stoep. Als de stoep erg smal is kan er misschien wel een tegel wegggehaald worden voor een stokroos of een klimplant naast de voordeur. Alle beetjes groen helpen. Als meerdere bewoners samen tuintjes aan willen leggen zijn er ook nog subsidies mogelijk voor de beplanting.
Omdat geveltuintjes tegen een muur aanliggen, en soms ook onder een brede dakgoot, zijn ze vaak nogal droog. Regelmatig water geven is belangrijk, maar het is wel handig planten te kiezen die redelijk goed tegen droogte kunnen.

In de zon
Een tuintje op het zuiden is een goede plek voor bijen- en vlinderplanten. Kruiden als oregano, salie, thijm, lavendel en rozemarijn zullen zich er thuisvoelen. Plant vooral ook mijn favoriete bijenplant, Calamintha nepeta. Als de zon schijnt hangt er een wolk bijen boven. Siergrassen als Festuca, Stipa en Sporobolus staan er mooi tussen voor de afwisseling. Andere geschikte planten zijn het mexicaans madeliefje, rode spoorbloem, hemelsleutel, kattekruid en bloedooievaarsbek. De meeste impact heeft een geveltuintje als er ook klimmers gebruikt worden. In de zon zullen passiebloem, Toscaanse jasmijn en druif het goed doen.

In de schaduw
Voor een tuintje op het noorden zijn ook genoeg geschikte planten te vinden. De nadruk ligt hier meer op mooi blad dan op bloemen. Mooie groenblijvende grassen zijn Carex morrowi ‘Variegata’ en Luzula nivea. Liriope muscari lijkt op gras, maar is een lelie. In het najaar bloeit hij met paarse aren. Hakonechloa macra is niet wintergroen maar wel heel sierlijk. De geelgestreepte cultivar, ‘Aureola’ laat een somber plekje oplichten. Het fijne blad van grassen combineert mooi met het grove blad van Hosta’s, schoenlappersplant, Kaukasische vergeet-mij-niet, en met het geveerde blad van varens. Heel bijzonder is de herftsvaren, waarvan het nieuwe blad rood is. Polystichum polyblepharum heeft glimmend blad dat groen blijft in de winter. Geschikte bloeiende planten zijn Geranium macrorrhizum en cantabrigiense, Dicentra formosa, longkruid en elfenbloem. Klimmers voor de schaduw zijn er ook. Winterjasmijn, klimhortensia, of de mooie wilde wingerd Parthenocissus henryana.

Verzorging
Vooral in het eerste jaar is het belangrijk goed water te geven, daarna kunnen de planten wat meer hebben. Vul de grond elk najaar aan met een laagje compost en geef eventueel wat organische mest in het voorjaar.

Voor informatie over de aanleg van een geveltuintje
(en het vergroenen van boomspiegels!) kunt u terecht
bij het Servicepunt van de dienst Milieu en Beheer,
tel. 071-5165501.