In elke tuin zou een boom moeten staan. Nu denkt u natuurlijk: leuk, maar daar is die van mij echt te klein voor. Ík denk dat zelfs in heel kleine tuinen een boompje past en dat het de beleving van de tuin heel veel rijker maakt. Bovendien wordt het planten van bomen steeds belangrijker in het opwarmende klimaat.
Bomen leggen CO2 vast en binden fijnstof. Bij stortbuien helpen ze bij het voorkomen van wateroverlast doordat ze veel water op kunnen nemen. Bij hitte zorgen ze voor een heerlijke koele schaduw omdat de bladeren vocht verdampen. Allerlei dieren vinden voedsel en schuilplekken in bomen. Een tuin is, als het goed is, een besloten plek waar je je veilig voelt en waarin je kunt ontspannen. Een boom geeft de tuin een dak en neemt wat van het zicht op de buren weg, waardoor die gevoelens worden versterkt. En, gek genoeg, een boom in een kleine tuin kan die tuin juist groter laten lijken, vooral als je hem dicht bij het huis plant. Doordat je dan onder de boom door naar de tuin kijkt, lijkt die veel dieper. Het gefilterde licht dat door de bladeren valt, het verschil tussen zon en schaduw, maken een tuin spannender waardoor hij ook groter lijkt.
De meeste bomen worden groot, te groot voor in kleine stadstuinen. Vaak zoeken mensen dan maar hun toevlucht bij in vorm gesnoeide bomen, met het idee dat ze altijd deze vorm zullen behouden. Maar een dakplataan of een leilinde zal toch altijd weer terug willen groeien naar zijn natuurlijke vorm en dat betekent voortdurend snoeien. Gelukkig zijn er wel degelijk klein blijvende bomen, die na een jaar of tien rond de vier meter hoog zijn. Dan denk je als eerste aan sierappels en sierkersen, maar ik wil hier graag wat minder bekende boompjes bespreken.
De pindakaasboom, Clerodendrum trichotomum, heeft grote puntige bladeren die bij kneuzing naar, inderdaad, pindakaas ruiken. Het leuke van deze boom is dat hij pas laat in het jaar bloeit, in augustus en september. De bloemen staan in schermen, zijn wit met rode kelkblaadjes en geuren heerlijk. Na de bloei verschijnen er glimmende blauwe besjes. Het enige nadeel van deze boom is dat hij wortelopslag kan maken, maar deze jonge boompjes kun je weer afsteken en uitdelen…
Heel vroeg bloeit Cercis canadensis ‘Forest Pansy’. Nog voordat het hartvormige blad verschijnt is hij bedekt met felroze vlinderbloemetjes die soms ook, heel bizar, direct uit de stam komen. Het blad van deze soort is rood, maar er zijn er ook met groen blad.
Elaeagnus ‘Quicksilver’, de olijfwilg, is een sierlijk boompje met smal zilverkleurig blad. Hij bloeit met onopvallende zachtgele geurende bloemetjes in juni.
Voor een beschutte warme tuin is Albizia julibrissin een goede keuze. Dit boompje groeit parasolachtig en heeft mooi fijn geveerd blad. ’s Avonds vouwt het blad dicht en daaraan heeft hij zijn Nederlandse naam te danken: Perzische slaapboom. Hij bloeit in juni en juli met roze bloemen die op een soort fijne kwasten lijken. ‘Boubri’ is de meest winterharde soort.
De twee volgende bomen worden vooral aangeplant om hun spectaculaire herfstkleuren. Parrotia persica, Perzisch ijzerhard, bloeit met onopvallende donkerrode pluizige bloemetjes voordat het blad verschijnt. Hij kleurt schitterend rood, oranje en geel in de herfst.
Liquidambar styracyflua, de amberboom, heeft mooi vijflobbig blad. Hij kan heel groot worden maar er zijn verschillende cultivars die geschikt zijn voor kleine tuinen, zoals ‘Penwood’, die prachtig wijnrood verkleurt.
Voor wie vooral iets voor de vogels en bijen wil doen is Sorbus ‘Leonard Messel’ een goede keuze: een klein blijvende lijsterbes met roze bessen.
Herfst en winter zijn de beste planttijden voor bomen, dus het kan nu!