De tuin in de winter

Bij het inrichten van een tuin denk je er meestal niet aan hoe het er in de winter uit zal zien. Behalve dan dat er iets groenblijvends in moet komen en liefst ook iets bloeiends. Dat is jammer, want in een wintertuin kan nog veel te beleven zijn.

We weten inmiddels wel dat het niet nodig is om de tuin ‘winterklaar’ te maken. Dat het beter is voor planten, dieren en bodem om verdroogde stengels niet af te knippen en afgevallen blad te laten liggen. Behalve op gazon en paden, daar moet het blad wel weggehaald worden. Zo is de tuin niet de hele winter kaal en kan het er zelfs prachtig uitzien met rijp of sneeuw. We kunnen ook nog een stapje verder gaan en bij de keuze van planten rekening houden met hoe ze er in afgestorven toestand uitzien. Piet Oudolf, Nederlands bekendste tuinontwerper, schrijft zelfs in zijn boek Prachtig gras*: “Wanneer je een border ontwerpt moet je doen alsof de zomerbloei niets anders is dan een opstapje voor latere genoegens.”

Bomen en heesters
Een mooie wintertuin begint met bomen en heesters. Als zij hun blad laten vallen, kunnen we genieten van de (grillige) vormen van hun takken. Samen met hagen geven ze, net als in de zomer, structuur aan de tuin. Ineens valt het op hoe mooi de bast van een boom is, dat saaie heesters mooi gekleurde takken kunnen hebben. De verdroogde bloemhoofden van hortensia’s blijven de hele winter aanwezig en veranderen langzaam in ragfijne kantwerkjes. Mooi blijven ook de pluimen van vlinderstruiken. In het begin van de winter geven sierappeltjes, bessen en bottels nog wat kleur. Wat later in de winter bloeit Viburnum bodnantense met zachtroze geurende bloemen. Van veel vaste planten blijven de stengels en uitgebloeide bloeiwijzen nog lang overeind. Ze hebben prachtige wintersilhouetten en de verschillende vormen kunnen mooi met elkaar combineren, net als in de zomer. Schermbloemigen, zoals de hemelsleutel, blijven de hele winter fier overeind. Ook de stekelige bollen van distel en kaardebol blijven mooi. Astilbe en Veronicastrum houden hun pluimen. Phlomis is een plant waarvan de lipbloemen in kransen rond de stengels staan, in meerdere etages. Phlomis tuberosa bloeit roze in de zomer, met veel kransen boven elkaar, Phlomis russelliana heeft grotere, gele bloemen, maar minder kransen. Een groep van deze planten maakt een schitterende indruk in de winter. Voor verticale elementen zorgen toortsen, zilverkaarsen en kattestaarten. Sommige planten maken zaadpluizen, zoals asters. De mooiste pluizen zijn van de geel bloeiende Clematis orientalis. Eerst zijn ze zilverig van kleur, later meer grijs.

Onmisbaar
Onmisbaar voor een mooie wintertuin zijn siergrassen. Hun blad wordt langzaam strokleurig maar blijft stevig. De bloempluimen blijven nog lang sierlijk. Het allermooiste gras is Miscanthus, maar deze soort wordt nogal groot en hoog, wat niet in elke tuin past. Ook mooi, maar bescheidener van formaat zijn Pennisetum, het bekende lampepoetsersgras, Panicum en Sorghastrum. Allemaal grassen die in februari/maart kort afgeknipt moeten worden, dan langzaam weer op gang komen en pas laat in het jaar beginnen met bloeien.
Voor wat groen tussen alle nuances van bruin en strogeel kunnen groenblijvende heesters als buxus en struikklimop zorgen. Heel mooi zijn ook de wintergroene naaldvarens. Ze combineren goed met het eveneens groenblijvende gras Carex en natuurlijk met Helleborus, de kerstroos, die al in februari begint te bloeien. Midden in de winter bloeit de winterjasmijn, een klimplant met slappe donkergroene stengels die aangebonden moeten worden. Zijn gele bloemetjes zijn zelfs voor geelhaters een plezier in deze tijd van het jaar.
Hoe lang een wintertuin mooi blijft, is erg afhankelijk van het weer. Rijp maakt alles mooi, sneeuw ook, maar na het verdwijnen van een dik pak sneeuw blijft er van al het moois niet veel meer over. Een winter met veel regen doet ook geen goed. Dan is het vooral wachten op het voorjaar, wanneer we alles eindelijk op mogen ruimen.

*Michael King, Piet Oudolf, Prachtig Gras. Terra, 1996. p. 103.