Cyclamen

De kans is groot dat, terwijl u dit leest, u uw huis al ‘kerstmisklaar’ heeft gemaakt. Mogelijk met een kerstboom, en anders wel met kerststukjes van hulst, dennentakken en klimop. En waarschijnlijk heeft u ook een potje hyacinthen en een paar mooie rode kerststerren gekocht. En misschien ook een cyclamen? Vroeger hoorde deze, nu een beetje ouderwets aandoende plant, ook steevast bij de kerstversiering.

Cyclamen persicum, of Perzische cyclaam, komt niet uit Iran zoals je zou denken, maar uit het westen van Klein-Azië. Hij verdraagt geen vorst, dus is bij ons alleen als kamerplant te houden. Maar wist u dat deze cyclamen kleine familieleden heeft die wel winterhard zijn? En wat in het groot misschien een beetje tuttig is, is in het klein beeldschoon. Op mijn vakantie eind oktober in Italië, aan de kust van Amalfi, heb ik ze veel gezien tijdens onze wandelingen. Ze groeiden op stenige beboste hellingen en in kleine plekjes tussen de rotsen. In de tuin van een villa zagen we zelfs een heel tapijt van cyclamen in een grasveld tussen de bomen. Deze kleine cyclaampjes zijn wel winterhard en heel leuk voor in de tuin omdat ze bloeien in het najaar, op een moment dat alles in de tuin op z’n retour is. Cyclamen, ook wel alpenviooltje genoemd, werden al beschreven en gekweekt in de Griekse oudheid. De naam komt van het Griekse kyklos wat ‘cirkel’ betekent. Dat verwijst naar de vorm van de knol, maar ook naar de ronde groeiwijze van de plant. Ze komen voor in het hele Middellandse Zeegebied op stenige heuvels en boshellingen. In de tuin willen ze dan ook graag in lichte schaduw staan, in goed water doorlatende grond. Plant ze onder bladverliezende heesters of bomen, of in de schaduw van een muur. Winterharde cyclamen zijn verkrijgbaar als knol en als potplant. Knollen moeten eerst een paar uur voorweken en ondiep worden geplant. Er mag hoogstens 3 cm aarde op komen. Goed opletten wat onder en boven is! Een cyclamen moet een paar jaar vast hebben gestaan voordat hij echt mooi gaat bloeien. Als hij zich thuis voelt kan hij zich ook uitzaaien. Kenmerkend is dat de bloemstengels zich na de bloei oprollen. Het zaad is omhuld met een kleverig laagje waar mieren dol op zijn: zij zorgen voor de verspreiding door de tuin! Na de bloei werken de knollen zich vaak omhoog, dus je moet ze jaarlijks een nieuw laagje compost, tuin- of bladaarde geven. Geef dan meteen een beetje kalk, dan zullen ze ook het volgende jaar weer rijk bloeien.

Er zijn verschillende soorten kleine cyclamen, maar de twee best verkrijgbare soorten zijn C. hederifolium en C. coum. De eerste is het meest algemeen en dit is het cyclaampje dat ik zoveel heb gezien in Italië. Zoals de naam al zegt, heeft het blad de vorm van klimop, met een heel variabele zilveren tekening. De bloemetjes verschijnen eind augustus, voor het blad. Ze kunnen doorbloeien tot in november. Het blad blijft de hele winter mooi en verschrompelt pas in het late voorjaar. De oorspronkelijke soort is roze, maar er is ook een witte variant. De knol van C. hederifolium kan een doorsnee krijgen van wel 25 tot 30 cm, en zo’n 75 bloemen dragen.
C. coum volgt C. hederifolium op in bloei. Het blad, dat kan variëren van donkergroen tot zilverwit, verschijnt al in september en oktober. In december begint de bloei die doorgaat tot in maart. Naast de karmijnroze oervorm, zijn er ook witte en lichtroze cultivars. Cyclamen combineren goed met andere bescheiden schaduwplanten als bosanemoon, Viola labradorica, Tiarella, sneeuwklokje en kleine varentjes.