Het tuinseizoen loopt al weer ten einde, maar dit is niet het moment om bij de pakken neer te gaan zitten. Dit is het moment om bollen te planten! Nu de tuin langzaam aan het instorten is, is het een troostrijke bezigheid om alvast na te denken over het komende voorjaar. Bollen geven straks als eersten weer kleur na de winter. Iets om naar uit te kijken.
Veel mensen denken nog steeds dat bollen een heel gedoe zijn, omdat je ze na de bloei uit de grond moet halen, bewaren, en in het najaar opnieuw moet planten. Bovendien hebben de bekende bollen als tulpen en narcissen last van een slecht imago: tuttig, stijf, kakelbont en ouderwets. Dat is jammer, want veel bollen kunnen gewoon jarenlang vast in de grond blijven en eigenlijk is het vooral aan een ‘verkeerd’ gebruik te wijten dat bollen niet mooi worden gevonden. Bovendien is er zo veel meer keus dan tulp, narcis en hyacint, en hoeft een tulp beslist niet knalrood of geel te zijn.
Voorjaarsbloeiende bollen zijn over het algemeen afkomstig uit koudere streken. Voor een goede ontwikkeling hebben ze een aantal maanden met temperaturen onder de negen graden nodig. Na de bloei hebben ze juist behoefte aan veel warmte en licht. Onder invloed van fotosynthese ontstaan de suikers die in het volgende voorjaar voor bloemknoppen moeten zorgen. Daarom mogen het blad en de stengels van bloembollen nooit afgeknipt worden en moeten ze de tijd krijgen om rustig af te sterven. Wel moeten de zaaddozen worden weggehaald om te voorkomen dat alle energie in de zaadvorming gaat zitten. Direct na de bloei kan eventueel wat organische mest worden gegeven. Verder is het van belang om de bollen diep genoeg te planten, minimaal twee keer de hoogte van de bol. Dan hebben ze meer ruimte om een goed wortelstelsel te ontwikkelen, minder last van concurrentie van omringende planten en minder kans op bevriezing. Na het planten beginnen de bollen direct met het vormen van wortels, maar daar hebben ze wel voldoende vocht voor nodig. Dus bij droog weer: gieten na het planten. Het plantseizoen loopt van eind september tot begin december. Bollen komen het best tot hun recht als ze gecombineerd worden met vaste planten: die komen in het voorjaar boven de grond met fris groen blad, terwijl de bloei meestal nog even op zich laat wachten. Tulpen en narcissen komen dan mooi uit boven al dat jonge blad. Met vroege bloeiers, zoals Brunnera, kan de bloei van planten en bollen trouwens samenvallen, zodat er mooie combinaties gemaakt kunnen worden. Andere goede combinatieplanten zijn Alchemilla, Geranium, Hosta, Bergenia en Dicentra. Lager blijvende bolletjes kunnen tussen lagere bodembedekkers worden geplant. Bijvoorbeeld krokussen tussen kruipend zenegroen.
Bij het planten van bollen krijg je het mooiste, natuurlijkste effect als je ze in royale hoeveelheden als pepernoten door de tuin strooit. De bollen plant je vervolgens op de plek waar ze terecht zijn gekomen.
De meeste bollen hebben een zonnig plekje nodig, maar ook voor meer schaduwrijke plekken is er genoeg keus. Vooral de lagere kleinbloemige narcissen doen het daar goed. Mooie soorten zijn ‘Jack Snipe’, wit met geel, en ‘Thalia’ met witte bloemen. ‘February Gold’ is de vroegste. De bekende ‘Tête-à- Tête’, die vaak bloeiend in potjes te koop is, kan nadat het loof is afgestorven in de tuin geplant worden. Scilla’s, kievietsbloemen, sneeuwklokjes, wilde hyacinten en bosanemoontjes kunnen ook in de schaduw groeien. Op zonnige plekjes kun je de mooiste combinaties maken met tulpen in allerlei vormen en kleuren. Sieruien zijn ook prachtig in de zon. Allium aflatunense is een sterke soort. Jaar na jaar komt hij weer terug en zweeft dan met grote paarse bollen boven de borders. Heb je zin gekregen om bollen uit te zoeken? Ga dan op 15, 16 en 17 oktober naar de bollenmarkt van de Keukenhof. Naast de bekende bollen zijn daar ook veel bijzondere soorten te koop.