Elke winter staat het wel een keer in de krant: een foto van een bloeiende boom. Het zoveelste bewijs dat het klimaat aan het veranderen is, dat de natuur helemaal van slag is. Bloesem in januari, dat is niet normaal. Bewoners van de Lorentzkade weten natuurlijk dat het wel normaal is. Ieder jaar immers bloeien de drie sierkersen vlakbij de Lorentzbrug midden in de winter. De bloei begint al in november, stopt in periodes met vorst, maar gaat daarna weer door, tot in april. En zo hoort het ook bij deze boom. De Latijnse naam is Prunus subhirtella ‘Autumnalis’. ‘Autumnalis’ betekent ‘herfstbloeiend’. Een sierlijker en subtieler bloeiend familielid van de uitbundig roze en wit bloeiende sierkersen later in het voorjaar.
Kale hout
Kennelijk weten veel mensen niet dat heel wat bomen en heesters juist in de winter in bloei komen. De bloemen overleven periodes met vorst door tijdelijk vocht weg te pompen of door het suikergehalte in het sap op te voeren, wat werkt als antivries. Sommige winterbloeiers, zoals de katjesdragers, zijn windbestuivers. Ze bloeien op het kale hout omdat de wind zijn werk beter kan doen als er geen blad in de weg zit. Anderen zijn voor hun bestuiving afhankelijk van bepaalde insekten, zoals zweefvliegen en muggen. Bij een temperatuur rond de acht graden worden zij al actief. Om die beestjes, die natuurlijk niet in groten getale aanwezig zijn, naar zich toe te lokken, geuren deze heesters vaak sterk. En dat is natuurlijk erg interessant voor de tuin. Bekende winterbloeiers zijn de sneeuwballen. De wintergroene Viburnum tinus is in veel tuinen te zien. De witte schermbloemen hebben weinig geur. Wel lekker ruikt Viburnum bodnantense. Een hoge, vrij smal opgroeiende heester met roze bloemen op het kale hout. Op het hoekje van de Lorentzkade en De Sitterlaan staat een mooie grote, waar ik in het voorbijgaan altijd even aan moet ruiken. Iedereen kent ook wel de toverhazelaar en de mahoniestruik. Minder bekend is de struikvormige kamperfoelie, Lonicera fragrantissima. In de zomer een lorrebossig ding dat ik het liefst uit mijn tuin zou gooien, maar als in de winter de kleine witte bloempjes verschijnen en hun heerlijke zoete geur verspreiden ben ik weer met hem verzoend. De allerlekkerste wintergeur vind ik die van het meloenboompje, Chimonanthus praecox. Ook behoorlijk saai in de zomer, maar alles wordt weer goed gemaakt als in februari de hangende zachtgele klokjes verschijnen. Op een zachte dag met weinig wind is de kruidig zoete geur al op meters afstand te ruiken. Het zal wel door hun weinig aantrekkelijk blad komen dat deze heesters niet vaker worden aangeplant. Ook worden ze redelijk groot. In Engeland wordt het meloenboompje ook wel als leiheester gebruikt. Misschien een goed idee voor naast de voor- of keukendeur? De kamperfoelie doet het ook in de schaduw, maar de meloenboom heeft een zonnig plekje nodig.
Geuren
De volgende twee zijn heel geschikt voor een kleine tuin. Hoogstens een meter hoog wordt het peperboompje, Daphne mezereum. De geurende roze bloemen verschijnen ook al in februari, op het kale hout. Iets later bloeit Corylopsis pauciflora, de schijnhazelaar. Een sierlijk struikje met trosjes kleine gele bloemen, die jammer genoeg niet geuren. De winterbloeiers met bloemen op het kale hout komen het best tot hun recht tegen een donkere achtergrond van muur of schutting. En natuurlijk moeten ze een plaatsje krijgen zodat ze vanuit het huis goed te zien zijn. En de geurende het liefst ergens waar je ook in de winter regelmatig langsloopt. Wie nu nieuwsgierig is geworden, moet in februari eens een bezoek brengen aan de Hortus botanicus. Alle genoemde heesters zijn daar dan te zien en te ruiken en wie goed om zich heen kijkt, zal er zelfs nog meer vinden. Bloeiende sierkers op de hoek van de Lorentzkade en de Zeemanlaan. Op de voorgrond nog een andere winterbloeier: een vingerplant (Fatsia japonica).