Alchemilla

In al zijn onopvallendheid is vrouwenmantel of Alchemilla een van de mooiste en dankbaarste tuinplanten die er zijn. De groengele bloempluimen en het grijsgroene blad combineren prachtig met allerlei andere planten. Het groengeel van vrouwenmantel laat kleuren als roze en lavendel beter tot hun recht komen en is ideaal om contrasterende kleuren met elkaar te verbinden. De naam ‘vrouwenmantel’ heeft de plant te danken aan het mooie geplooide blad met geschulpte rand, dat doet denken aan de mantels van rijke vrouwen uit de Middeleeuwen.

Dauw en regendruppels blijven als parels op het zachtbehaarde blad liggen. Soms scheidt de plant zelf ook allemaal kleine druppeltjes vocht af langs de rand van het blad. Door dit verschijnsel staat Alchemilla bekend als weerplant: de druppeltjes zouden regen aankondigen. In de Middeleeuwen werden deze druppeltjes verzameld door alchemisten en gebruikt bij de bereiding van de Steen der Wijzen, een stof die alle onedele metalen in goud zou veranderen en elke ziekte in gezondheid. Zo is de plant ook aan zijn Latijnse naam gekomen: Alchemilla is afgeleid van het Arabische alkemelych, wat ‘plant der alchemisten’ betekent. De druppeltjes werden ook verzameld om het gezicht mee te wassen, voor een mooie huid en tegen zomersproeten.

Vrouwenmantel is apomiktisch, dat wil zeggen dat de plant zich in z’n eentje voort kan planten. Daardoor was hij in de Middeleeuwen populair als Mariaplant. Al sinds de vroege Middeleeuwen is Alchemilla in cultuur als geneesplant. In een van de wetboeken van Karel de Grote, het Capitularia de villis (812) staat een lijst van 89 planten die in elke klooster- en kasteeltuin gekweekt zouden moeten worden. Alchemilla wordt genoemd bij de medicinale planten. Het werd vooral gebruikt als wondkruid en bij allerlei vrouwenkwalen.

Er zijn verschillende soorten Alchemilla die geschikt zijn voor de tuin. Ze stellen geen eisen aan de grondsoort en groeien in zon en schaduw, mits de grond niet te droog is. De mooiste en bekendste is Alchemilla mollis. Deze plant wordt veel gebruikt als bodembedekker en randplant. Langs een pad geplant, zullen de bloemen over de bestrating floppen en de harde lijnen van het pad verdoezelen. Ook heel mooi om lelijke vijverranden mee weg te werken. Alchemilla mollis heeft één nadeel: hij kan zich wel heel overvloedig uitzaaien, zelfs tussen de stenen. Wie dat wil voorkomen, moet tijdig de uitgebloeide bloemstengels afknippen. Het is het beste om dan maar meteen de hele plant kort terug te knippen. Na de bloei valt de plant uit elkaar en wordt het blad lelijk, maar na terugknippen vormt de plant direct weer mooi nieuw blad en volgt meestal ook nog een tweede bloei. Overigens heeft niet iedereen een hekel aan deze gewoonte. Margery Fish schrijft in haar boek Bodembedekkers: ‘Veel tuinlieden raden aan de bloemen af te knippen voordat ze zich uitzaaien, maar ik heb nooit genoeg van deze betoverende plantjes en ieder donzig zaailingetje welkom.’ Tegenwoordig zijn van Alchemilla mollis verschillende cultivars verkrijgbaar, maar de onderlinge verschillen zijn erg klein.

Alchemilla vulgaris komt Nederland heel zeldzaam in het wild voor, en vaker in de Belgische Ardennen. Hij is kleiner en groener van blad en bloem. Het blad dof en onbehaard. Deze soort is meer geschikt voor een wilde tuin of in een bloemenweide.
Alchemilla erythropoda blijft een stuk kleiner dan A. mollis, heeft mooi zilvergrijs blad en roodgroene bloemen. Deze soort zou zich iets minder agressief uitzaaien. Nog iets kleiner blijft Alchemilla alpina, met donkergroen blad en geelgroene bloemen.