Akelei

Gisteren scheen voor het eerst in tijden weer eens de zon en kon ik mij niet langer beheersen: ik ben de tuin gaan opruimen. De kerstrozen en sneeuwklokjes bloeien, en dan wil ik die oude vergeelde stengels eigenlijk niet meer zien. Sommige vaste planten lopen al weer uit, van andere is nog niets te zien. Volop aanwezig is de akelei, altijd een van de eerste planten die in het voorjaar weer te voorschijn komen. Overal zitten paarsgrijs knoedeltjes die zich langzaam zullen ontvouwen tot mooie bossen frisgroen samengesteld blad. Het verrassende is dat ze elk jaar weer op een andere plek staan en ook elk jaar weer andere bloemen hebben. Hoewel akelei een vaste plant is, is hij maar kortlevend. Om dat goed te maken zaait hij zich overvloedig uit. De verschillende soorten kruisen gemakkelijk met elkaar, dus het is elke keer weer spannend wat er uitkomt. Overal waar ze niet in de weg staan mogen ze blijven. Omdat ze al in mei beginnen te bloeien, is er nog ruimte genoeg in de tuin. Als de bloemen tegenvallen, haal ik de planten er meteen uit, de mooie mogen blijven staan en zich uitzaaien.

Er zijn wel zeventig soorten akelei, die allemaal thuishoren in de het noorden van Europa, Azië en Amerika. In Nederland komt alleen Aguilegia vulgaris in het wild voor. Soms is hij nog te vinden langs bosranden in Zuid-Limburg. Elders in het land kan hij voorkomen als stinsenplant. In de Middeleeuwen was de akelei al een veel gekweekte plant. Hij stond symbool voor liefde en ootmoed en werd daarom geassocieerd met Maria. Hoewel de hele plant giftig is, werd hij wel voor bepaalde geneeskrachtige doeleinden aangewend. Behalve mooi samengesteld blad heeft de akelei een heel bijzondere bloemvorm: de bloemen hebben opvallende aanhangsels, sporen, die per soort variëren in lengte. Daaraan dankt de plant ook zijn Latijnse naam. Aquilegia is afgeleid van aquila, wat adelaar betekent: de sporen zouden lijken op de klauwen van de roofvogel. In het Engels wordt akelei columbine genoemd, naar het Latijnse columba, duif: de vorm van de bloem doet, met enige fantasie, ook denken aan vijf duifjes die vlak naast elkaar op de rand van een drinkschaal zitten. In de sporen zit honing. Hommels zuigen de honing eruit en zorgen zo meteen voor de bestuiving. Voor akeleien met heel lange sporen is hun tong te kort, maar daar hebben ze wat op bedacht: ze maken gaatjes in de sporen en zuigen de honing er vanaf de buitenkant uit. Vlinders kunnen met hun lange roltong de honing wel bereiken.

Akeleien groeien in elke normale tuingrond, zolang de grond niet te nat is. Door hun wispelturige karakter passen ze het beste in een natuurlijke tuin. Aquilegia vulgaris houdt van halfschaduw, de andere soorten hebben liever volle zon. De gewone akelei komt voor in allerlei tinten paars, blauw, roze, donkerrood en wit. De mooi gevormde bloemen hangen naar beneden. De enige die soortecht uit zaad terug komt is Aquilegia vulgaris Nora Barlow. Dit is een vorm zonder sporen, met gevulde bloemen, donkerrood, met nuances van roze en groen. Door de vele kleine blaadjes lijkt de bloem eigenlijk niet meer op een akelei. Christopher Lloyd zegt erover: ‘It is an ugly flower but different.’ Toch is deze variëteit altijd erg populair geweest: hij bestaat al sinds de zestiende eeuw. Zijn naam kreeg hij echter pas in de vorige eeuw. Nora Barlow, een kleindochter van Darwin, studeerde genetica in Cambridge en experimenteerde in haar tuin met het kruisen van bloemen, onder andere akeleien. Zij ontdekte dat de gevulde akelei, die al jaren in haar tuin groeide, als enige soortecht uit zaad terugkwam. Een kweker van Bressingham Nursery kreeg wat van het zaad om er mee verder te kweken, op voorwaarde dat hij de plant naar haar zou vernoemen.

Een heel mooie soort is Aquilegia chrysantha Yellow Queen. Het blad is mooi grijsgroen en de zachtgele bloemen hebben enorm lange sporen. Met zijn hoogte van wel 90 cm is het de meest elegante akelei. Een heel apart, niet goed winterhard soortje, is Aquilegia viridiflora, met geurende, groen met bruine bloemen. Er zijn ook akeleien met bont blad of met tweekleurige bloemen, gevulde bloemen, bloemen zonder sporen of bloemen die omhoogkijken, maar voor mij blijft de gewone huis-, tuin- en keukenakelei het mooist. Ik ben benieuwd wat er dit jaar weer allemaal te voorschijn gaat komen?