Verrassende zomerbollen

ananasplant

Maart: het sneeuwt, het hagelt, het regent. Toch kondigt het voorjaar zich al aan. De sneeuwklokjes bloeien in mijn tuin en ik zag al krokussen en winterakonietjes. Vroege tulpen en narcissen komen voorzichtig te voorschijn. Iedereen kent ze wel, of heeft ze in de tuin, de voorjaarsbollen. Je plant ze in het najaar en de meeste zullen jaar na jaar terugkomen en zich gestaag uitbreiden. Maar wie plant er wel eens een bol in het voorjaar? De zomerbol worstelt met zijn imago: bij zomerbollen denken we aan enorme dahlia’s in schreeuwende kleuren, stijve gladiolen, tuttige begonia’s. En dan al dat werk. In april of mei planten en in oktober moet je ze weer uit de grond halen en dan maar zien dat je de bollen goed de winter doorkrijgt om ze opnieuw te kunnen planten.

Zomerbollen zijn afkomstig uit warme landen zoals Zuid-Afrika en overleven onze winters niet. En hun uiterlijk is inderdaad vaak nogal kleurig en exotisch, waardoor ze moeilijk combineren met andere planten. Deze twee nadelen zijn echter makkelijk te ondervangen door de bollen te behandelen als kuipplanten. Als het gaat vriezen kan de pot met bollen en al vorstvrij worden weggezet en in het voorjaar lopen ze gewoon weer uit. Zomerbollen bloeien in de nazomer en de herfst, vaak tot aan de eerste vorst, en zijn daarom eigenlijk onmisbaar om de uitgebloeid rakende tuin weer kleur te geven. Leuk voor in een pot is Eucomis, verkozen tot zomerbol van het jaar 2006. Hij heeft een grote tros groenige bloemetjes die wordt bekroond met een toef groene bladeren. Aan dat bizarre uiterlijk dankt hij zijn Nederlandse naam: ananasplant. Hij bloeit vanaf augustus en wordt ongeveer vijftig centimeter hoog.

Ismene festalis heeft prachtige grote witte bloemen die heerlijk ruiken. Heel bijzonder is de Cosmos atrosanguineus. De bloemen hebben de vorm van de eenjarige cosmea, maar ze zijn heel diep donkerrood, bijna bruin, en ruiken naar chocola. Crinum lijkt een beetje op een amaryllis, maar heeft een tros met wel tien afhangende roze bloemen. Ook een ouderwetse snijbloem als de fresia is leuk om eens te proberen in een pot, al is het maar om de geur. Alles wat ouderwets is, raakt overigens weer helemaal in. Zelfs de knolbegonia zie je steeds vaker als kuipplant. Van al die ouderwetse bloemen zijn nu variëteiten beschikbaar met subtielere kleuren en kleinere bloemen, wat ze aantrekkelijker maakt. Een kleinbloemige gladiool is best mooi en vooral de dahlia is weer helemaal in, dank zij de bisschop. Dahlia Bishop of Llandaff is al in de jaren twintig ontstaan. Llandaff is een oude kathedraalstad in Wales, die nu deel uitmaakt van Cardiff. Dahliakweker Fred Treseder liet zijn vriend Hughes, de bisschop van Llandaff, de mooiste dahlia uitkiezen van de vijf beste hybriden van dat jaar. De dahlia die hij uitkoos werd naar hem vernoemd en begon aan een ware zegetocht. Toch raakte hij in de vergetelheid, om pas in de jaren tachtig herontdekt te worden. Ook nu is hij bijzonder populair. Het blad is prachtig donkerpaars en niet zo grof als dat van de gangbare dahlia’s, de enkele bloemen zijn dieprood. In navolging van het succes van de bisschop, zijn er meer nieuwe cultivars gekomen met donker blad en enkele bloemen, the bishop’s children. Allemaal planten die goed in een pot èn in de border passen. Ook zijn er nu veel meer soorten te krijgen met kleinere bloemen en zachtere kleuren, waarmee goed te combineren is. Heel mooi vind ik de diepdonkerrode soorten met namen als Arabian Night en Black Beauty. Mooi met lichtroze Lavateraen grijsbladige Artemisia.

abessijnse gladiool
abessijnse gladiool

Er zijn ook minder bekende bollen die goed toepasbaar zijn in de border. Een van mijn favorieten is de Abessijnse gladiool (Gladiolus callianthus ‘Murielae’). Het zwaardvormige blad contrasteert mooi met andere bladvormen. De geurende bloemen, wit met donkerrood hart, zijn bijzonder sierlijk: als vlinders zweven ze boven de border. Vergelijkbaar blad heeft Crocosmia, ook zo’n ouderwetse die weer een comeback aan het maken is. Deze bol is hier wel winterhard en is ook verkrijgbaar als vaste plant. De sterkste soort is Lucifer, knalrood en ruim een meter hoog. Na de bloei verschijnen grappige zaaddoosjes die in de winter nog lang decoratief blijven. Ornithogalum thyrsoides wil ik alleen al om de mooie Nederlandse naam in mijn tuin hebben: de zuidenwindlelie. Hij bloeit met kleine witte bloemetjes in een piramidale tros. Met echte lelies heb ik nooit succes gehad. Ik koester al jaren een Madonnalelie, die zoals het hoort elke winter een mooie toef groen laat zien maar vervolgens in de loop van de zomer weer stilletjes verdwijnt. Na acht jaar produceerde hij voor het eerst een bloemstengel. Voordat ik het wist hadden de leliehaantjes hem ook ontdekt en was er niets meer van over. Het leliehaantje is een klein knalrood kevertje, waarvan vooral de larven enorm vraatzuchtig zijn. Wie ooit een lelie in bloei wil zien, zal hem elke dag goed moeten controleren op deze beestjes. In een pot is het makkelijker de haantjes in de gaten te houden. Overigens zijn lelies winterhard en kunnen ze zowel in het najaar als in het voorjaar geplant worden.