Takken en twijgen

Het heeft altijd iets weemoedigs, als in de herfst de blaadjes weer gaan vallen. Bomen en heesters, eerst nog zo feestelijk gekleurd, worden langzaam steeds kaler, geven zich steeds meer bloot, tot er nog slechts naakte takken en twijgen overblijven. Weer een jaar verstreken, een tuinseizoen voorbij. De donkere dagen voor Kerstmis zijn aangebroken. Maar toch; het is eigenlijk ook heel mooi, die kale takken tegen een bleekblauwe vrieslucht, of juist zwart van de regen tegen een grijze wolkenlucht. Nu kunnen we genieten van de vormen van bomen en heesters, zien we eventjes hun ware aard.

Sommige heesters zijn zelfs op hun mooist zonder blad. De witte kornoelje bijvoorbeeld, is een grove struik die veel wordt aangeplant in het openbaar groen, waarschijnlijk om zijn onverwoestbaarheid. Maar als hij eenmaal zijn saaie blad heeft laten vallen, komen de glanzend rode takken te voorschijn. Een feestelijk gezicht als de zon erop schijnt. Er zijn mooiere Cornus-soorten die heel goed in een kleine tuin passen en kleur kunnen geven in de winter. Cornus sanguinea ‘Midwinter Fire’heeft warmoranje takken en Cornus stolonifera ‘Flaviramea’ gele. Cornus stolonifera ‘Kelsey’ wordt maar 40 cm hoog en heeft donkerrode takken. Op een plekje in de zon kleuren de takken het mooist. Omdat de jongste twijgen het mooist van kleur zijn, worden deze kornoeljes elk voorjaar, of om het jaar, op 15 cm boven de grond afgeknipt. De beste tijd hiervoor is eind februari. Daarna wat mest geven, zodat de struiken zich weer goed kunnen herstellen.

Dino
Iedereen weet hoe een braam eruit ziet, maar de sierbraam is vrij onbekend. Rubus thibetanus ‘Silver Fern’ heeft grijsgroen varenachtig blad en witte bloemen. De sierlijk overhangende takken zijn witberijpt waardoor ze prachtig oplichten tegen een donkere achtergrond. Deze braam wordt wel groot, maar hij kan ook elk jaar kort teruggeknipt worden om hem in de hand te houden.
Heel apart is Euonymus alatus, een kardinaalshoed. In de zomer is hij onopvallend, maar de knalrode herfstkleur maakt hem al de moeite waard. De twijgen zijn, zoals de naam al zegt, gevleugeld. Ze dragen kurklijsten die de struik een prehistorisch aanzien geven: ik associeer ze altijd met dinosaurussen. De heesterroos Rosa omeiensis ‘Pteracantha’ heeft ook iets van een dino: enorme driehoekige, glimmende, donkerrode doorns bezetten de takken.

Er zijn ook bomen die vooral om hun bijzondere bast worden aangeplant. Het volgende drietal wordt niet groot en past ook in een kleine tuin. Acer griseum is een esdoorn met een opvallende kaneelbruine bast, die op de stam en wat oudere takken afschilfert. Acer davidii is een ‘slangenhuidesdoorn’of ‘streepjesbastesdoorn’. Hij heeft een groenwit gestreepte bast, die doet denken aan de huid van een slang. De witte strepen worden veroorzaakt door scheuren tijdens de diktegroei. Daaruit komt hars die wit opdroogt. Prunus serrula is een sierkers waarbij het niet om de uitbundige bloesem in het voorjaar gaat, maar om de prachtige glanzende donkerrode bast. Deze bomen trekken in een kale wintertuin echt de aandacht naar zich toe.

Ten slotte noem ik nog Nothofagus antarctica, de schijnbeuk. Deze is in de winter vooral aantrekkelijk door zijn grillige groeiwijze en visgraatachtige vertakkingen. Stam en takken zijn zwart met witte stippen. De blaadjes zijn klein, een beetje gegolfd en ruiken bij het uitkomen naar kaneel. Jaarrond een mooie boom voor een kleine tuin.