Mooi geel is niet lelijk

Hemerocallis lilioasphodelus (By Col Ford and Natasha de Vere via Wikimedia)

Negen van de tien keer, als ik vraag of mensen een voorkeur hebben voor bepaalde kleuren in de tuin, is het antwoord: “In elk geval geen geel”. Roze, paars, blauw en wit zijn nog steeds favoriet.
Ik begrijp dat nooit zo goed. Iedereen houdt toch van een toverhazelaar in januari, een bos narcissen op tafel, de zonnebloemen van Van Gogh, geel verkleurende bomen in de herfst? De zon? Waarom mag er dan geen geel in de tuin?

Misschien heeft die afkeer iets te maken met het slechte imago van ouderwetse woekerende planten als guldenroede en puntwederik. Die zijn ook wel heel erg geel… Maar toch, met de juiste buren, en ingebed tussen veel groen en siergrassen, kunnen zij ook mooi zijn.
Geel is een vrolijke, heldere, en warme kleur. Volgens de kleurenleer stimuleert geel de hersenen, is het goed voor ons denken en onze creativiteit. Een goede reden om toch voorzichtig eens wat gele planten in de tuin te gaan proberen. We beginnen voorzichtig met zacht geel.

Naast het felle geel van winteraconietjes en narcissen, is er het lichte geel van de sleutelbloem. Wat later in het voorjaar bloeit de gele akelei, Aquilegia chrysantha ‘Yellow Queen’. En een koningin is het: de binnenste bloemblaadjes zijn donkergeel en de buitenste, met de sierlijke lange sporen, lichtgeel. Ze rijzen hoog boven het grijsgroene blad uit. Akeleien leven niet lang maar zaaien zich meestal goed uit. Ze kruisen heel makkelijk onderling, dus als er ook andere soorten in de buurt staan, kun je heel andere planten terug krijgen! Leuke plant voor een tuin die een beetje rommelig mag zijn, net zo als het zachtgele vingerhoedskruid, Digitalis grandiflora. Dezelfde bloemen, maar wat kleiner en fijner dan de wilde plant. Beide houden van lichte schaduw.

Daglelies zijn er in heel veel kleuren, maar ik vind de wilde, gele soorten met kleinere bloemen en fijn blad het mooist. Als eerste bloeit Hemerocallis lilioasphodelus, gevolgd door H. citrina. De laatste is het lichtst van kleur, allebei geuren ze, vooral in de avond. Voor een zonnig plekje of in de halfschaduw.
In het najaar zijn het vooral de fellere kleuren van Rudbeckia en Helenium die de tuin weer even op laten leven. Mooi met herfstasters en bijvoorbeeld de witte anemoon ‘Honorine Jobert’ met opvallende gele meeldraden. Wel subtiel lichtgeel is de Japanse wasbloem, Kirengeshoma palmata, een laat bloeiende schaduwplant met mooi blad en grote wasachtige gele klokken.

Ook onder de heesters zijn mooie geelbloeiers. Corylopsis pauciflora bloeit al in maart, nog voor het blad uitkomt, met zachtgele klokjes.
We kunnen de hoogte in met Clematis orientalis. Behoorlijk geel, dat wel, maar de klokjes blijven verschijnen en bloeien op een gegeven moment samen met de zilverglanzende pluizen van de uitgebloeide bloemen.

Ten slotte is geel ook nog te vinden in blad. Planten met geelbont blad, zoals sommige Hosta’s en het siergrasje Hakonechloa macra ‘Aureola’, maken een schaduwhoekje minder somber.
Geel is mooi met blauw en paars, en wit, voor een ‘koele’ sfeer. De diepere tinten geel kunnen ook gecombineerd worden met rood en oranje, dan krijg je een ‘hot border’. De groengele tinten van vrouwenmantel en wolfsmelk verbinden de verschillende kleuren met elkaar en met grijsbladige planten kun je felle kleuren een beetje ‘blussen’.
Laat nu de zon maar gaan schijnen!