Laatbloeiers

Augustus is altijd een saaie en rommelige maand in de tuin. Veel planten zijn helemaal of bijna uitgebloeid, andere zijn te hard gegroeid en omgevallen, het blad wordt lelijk. Alleen de eenjarigen, de grijsbladigen en een paar late geraniums staan er nog mooi bij. Na drie weken vakantie moet er flink geknipt en opgebonden worden. Nu is de tuin weer ‘netjes’ maar nog steeds een beetje vermoeid en kleurloos. Het wachten is op de laatbloeiers die voor een laatste opleving zorgen. Anemone ‘Honorine Jobert’, een prachtige witte herfstanemoon, is al voorzichtig begonnen, evenals de Japanse wasbloem en Liriope muscari. De hemelsleutel begint langzaam roze te kleuren. Zilverkaars en monnikskap staan nog in knop, het loodkruid heeft nu precies een felblauw bloemetje. Mijn favoriete aster, Aster lateriflorus ‘Lady in Black’, is nog alleen maar blad.

Veel laat bloeiende planten zijn geel. Rudbeckia en Helenium kunnen de tuin geweldig opfleuren, maar ik kom weinig mensen tegen die geel in de tuin willen. Kirengeshoma palmata, de Japanse wasbloem, is voor de meeste geelhaters wel acceptabel. De wasachtige klokken zijn zo zachtgeel dat het moeilijk is er aanstoot aan te nemen. Bovendien is het grote esdoornachtige blad aan zwarte stengels erg mooi. Deze plant doet het ook goed in de schaduw, evenals Liriope muscari, een groenblijvend grasachtig plantje met paarse bloemaren die een beetje aan blauwe druifjes doen denken. Een andere mooie schaduwplant is zilverkaars, Cimicifuga. Het mooi fijn verdeelde blad komt al vroeg in het voorjaar boven de grond. Het laatst bloeit C. simplex, in oktober en november met lange witte aren die hoog boven het blad uitkomen. C. ramosa bloeit in september en oktober. Van deze soort bestaat een aantal cultivars met bruinrood blad en een beetje rozige bloemen. Deze moeten wel in de zon om de mooie bladkleuren tot hun recht te laten komen. Monnikskap is weer een echte schaduwplant. Voor de najaarstuin is Aconitum carmichaelii de aangewezen soort. De blauwpaarse bloemen groeien in trossen en lijken op de kap van een monnik, zegt men. Voor een mooi geheel moeten er aardig wat bij elkaar gezet worden omdat de plant maar weinig vertakt. Een prachtige plant, maar wel zeer giftig: tot in de Middeleeuwen werd monnikskap gebruikt om misdadigers aan hun eind te helpen.

Loodkruid, Ceratostigma plumbaginoides, is een bodembedekker voor een zonnig plekje. Nadeel is dat hij in het voorjaar pas laat boven de grond komt, maar met wat vroegbloeiende bolletjes ertussen is dat geen probleem. De kleine bloemetjes zijn fel zuiverblauw, het blad verkleurt mooi bruinrood.

Een herfsttuin zonder asters is ondenkbaar. De keuze in herfstasters is enorm, maar veel soorten zijn nogal gevoelig voor meeldauw. Een paar gezonde soorten zijn Aster divaricatus, A. ericoides en A. macrophyllus. En natuurlijk mijn ‘Lady in Black’. Zij heeft kleine donkergroene, bijna zwarte blaadjes en is vanaf oktober bedolven onder de kleine witte bloemetjes met rozerood hartje. Wordt wel groot!

Ook onmisbaar in het najaar zijn siergrassen. Veel soorten komen pas laat in het jaar in bloei, waarna ze vaak mooi verkleuren. De uitgebloeide bloempluimen zorgen dan nog de hele winter voor een fraai wintersilhouet. Een heel bekende is het lampepoetsersgras. De gewone soort, Pennisetum alepocuroides, kan uitgroeien tot een gigantische pol. Wat bescheidener blijft de cultivar ‘Hameln’. Mooie, wat hogere grassen zijn bijvoorbeeld de cultivars van Calamagrostis en Panicum. Een paar dahlia’s ertussen en het is feest tot aan de eerste vorst!

Eigenlijk heb ik nu maar een paar soorten besproken, van wat me zo voor ogen kwam in mijn eigen tuin, maar wie er naar op zoek gaat zal nog veel meer moois vinden. Het leuke van laat bloeiende planten is, dat als je het gevoel hebt dat het tuinseizoen al op z’n eind loopt, er toch nog iets is om naar uit te kijken. Dat er planten zijn die juist de komende herfstige maanden op hun mooist zullen zijn. En in de bonte zomermaanden zorgt het blad van de herfstbloeiers voor groene rustpunten in de border.