Ilnacullin

Vaak gaat het in mijn stukjes over bomen en heesters die geschikt zijn voor een kleine tuin, en hoe je een kleine tuin groter kan laten lijken. Tuinieren in onze wijk is kiezen, passen en meten. Het kan ook anders zagen wij tijdens onze vakantie in Ierland: de Belfastse zakenman John Annan Bryce (1874-1924) had een heel eiland tot zijn beschikking om een tuin van te maken. In 1910 kocht hij Garinish Island van het British War Office. Het vijftien hectare grote eiland was toen niet veel meer dan een kale rots, waarop alleen heide en stekelbrem groeiden. Op het hoogste punt stond een Martello Tower, een klein rond fort uit de tijd van Napoleon, zoals er meer gebouwd zijn langs de kusten van het Britse Rijk. Garinish Island is bekender onder de naam Ilnacullin, naar het Ierse Oileán an Chulinn, hulsteiland. Het ligt in het zuidwesten van Ierland in Bantry Bay, vlak voor de kust bij het plaatsje Glengarriff. De eilandtuin is wereldwijd bekend om de bijzondere verzameling van exotische en zeldzame planten die er floreert dankzij de warme golfstroom.

De Engelse architect en tuinman Harold Peto (1854-1933) heeft het ontwerp voor de tuinen gemaakt. Tussen 1911 en 1914 zijn meer dan honderd mensen bezig geweest met de aanleg. Boten vol aarde en mest zijn aangevoerd van het vaste land omdat de toplaag op het eiland te dun en te schraal was. Er zijn rotsen opgeblazen om meer ruimte te maken. Er werden paden aangelegd en, waar de hoogteverschillen groot zijn, trappen. In het midden van het eiland is het ontwerp formeel, met een ommuurde tuin en een tuin in Italiaanse stijl, compleet met verzonken vijver, tuinhuis en paviljoen. Daarbuiten is de aanleg meer natuurlijk. Over de lengte van het eiland loopt de Happy Valley, een lang graspad, van de Martello Tower naar een Griekse tempel met een prachtig uitzicht over de zee op de ruige Caha Mountains. Op het laagste punt in het midden ligt een vijver met waterlelies, omringd door bamboe, boomvarens en Gunnera.

In de begintijd had de beplanting veel te lijden van de harde wind. Daar kwam verbetering in toen de Schotse tuinman Murdo Mackenzie in 1928 het beheer kreeg over de tuinen: hij begon met rondom het eiland windkeringen van verschillende soorten dennen en sparren aan te planten. Daarna kon hij echt aan de slag met het verzamelen van bijzondere bomen en heesters. In 1953 is het eiland door familie Bryce overgedragen aan de Office of Public Works. Mackenzie bleef de tuinbaas, tot aan zijn pensioen in 1971.

Een bezoek aan het eiland begint met een boottochtje van tien minuten. De bootjes varen vlak langs kleine rotseilandjes waarop zeehonden liggen te luieren. Er hangt een bijzondere sfeer op het eiland, alsof je nog steeds kan voelen met hoeveel zorg en liefde de tuinen in de vorige eeuw zijn aangelegd. Ook de nabijheid van de zee, de frisse tintelende lucht en de prachtige vergezichten dragen bij aan de sfeer. Er is een mooie afwisseling van informele, dichtbeplante tuindelen met meer open, formele tuinen. Ik had het gevoel dat alles klopte aan deze tuinen, dat de verhoudingen precies goed waren. De Italiaanse tuin is heel erg mooi. Vanaf het tuinhuis, de Casita, van zachtgele natuursteen uit Bath, kijk je over de spiegelende vijver naar het paviljoen met op de achtergrond de bergen. Wat de beplanting betreft, moet ik eerlijk bekennen dat ik te weinig verstand heb van exotische bomen en heesters om de bijzonderheid daarvan op waarde te kunnen schatten. Er zijn veel planten te zien uit Australië, Nieuw-Zeeland en Zuid-Amerika. Wat wel opviel: planten die bij ons alleen als kuipplant te houden zijn, zoals Abutilon, worden op Ilnacullin kleine bomen. Ook de mij bekendere vaste planten en heesters groeien daar, dankzij het milde klimaat, veel weelderiger dan bij ons.