Een kleurig einde

September en oktober zijn droevige tijden voor de tuin: de bloei van de meeste planten is voorbij, het blad wordt lelijk, alles begint langzaam om te vallen en in elkaar te zakken. Ook de ijverige tuinman/vrouw raakt vermoeid en laat de boel de boel. Toch kan een najaarstuin prachtig zijn. Wie zijn planten slim heeft gekozen kan nu genieten van late bloeiers en mooi verkleurende heesters. Het zachte nevelige licht en de lage zon geven een bijzondere sfeer aan de tuin.

Er zijn aardig wat planten die pas laat in het jaar bloeien, zoals natuurlijk de overbekende herfstaster en hemelsleutel, maar ook sommige monnikskappen, herfstanemonen, zilverkaars, loodkruid en Kirengeshoma palmata, met zijn zachtgele klokken. Door ze te combineren met heesters met mooi verkleurend blad kan de tuin zeer fraai ten onder gaan. Waarom verkleuren bomen en heesters eigenlijk in de herfst? Bomen en heesters verdampen veel vocht door hun bladeren. Voor de winter moet al dat blad eraf, want als het vriest kan de boom geen water opnemen en zou hij verdrogen als er nog steeds verdamping plaatsvond. Maar voordat hij zijn blad laat vallen, trekt hij eerst alle waardevolle stoffen, zetmeel en suikers terug uit het blad om het op te slaan in stam, takken en wortels. Zo verdwijnt het chlorofyl, dat de bladeren hun groene kleur geeft, en krijgen de andere in het blad aanwezige kleurstoffen de overhand. Caretenoiden zorgen voor de kleuren geel, oranje, oranjerood en anthyocaan kleurt het blad rood. Als de boom alle nuttige stoffen heeft teruggetrokken vormt hij een kurklaagje tussen blad en tak. Pas dan sterft het blad af en valt het van de boom. Herfstkleuren zijn niet elk jaar hetzelfde. Ze zijn het mooist bij helder zonnig najaarsweer met koude nachten. Zo is bijvoorbeeld in het noordoosten van Amerika het klimaat ideaal voor het ontstaan van mooie herfstkleuren.

Ook voor de kleine tuin zijn er genoeg heesters en bomen te vinden die een mooi kleurenspektakel te zien geven. Fothergilla is een onbekend maar heel aardig, langzaam groeiend heestertje. In het voorjaar bloeit hij met geurende witte pluimpjes. Er zijn twee soorten verkrijgbaar. Fothergilla major wordt warmoranje, Fothergilla gardenii verkleurt via geel naar paars met rood en oranje. Cotinus coggygria, de pruikeboom, kan aardig groot worden, zo’n drie meter, maar verdraagt snoei heel goed. In Engeland wordt de donkerrode vorm veel toegepast in borders samen met vaste planten: hij wordt dan elk jaar teruggeknipt. De bijna ronde bladeren zitten aan lange dunne steeltjes in kransen om de takken. In de herfst wordt hij mooi oranje, de groene vorm wordt geel. Euonymus alatus, de gevleugelde kardinaalsmuts, is wat saai in de zomer maar kleurt later knalrood. Hydrangea’s zijn altijd mooi in de najaarstuin door de lang aanblijvende uitgebloeide bloemen, die langzaam vergaan tot ze wel van kant lijken. Hydrangea quercifolia, de eikebladhortensia, krijgt prachtig donkerrood blad, dat vaak tot in het voorjaar aan de plant blijft zitten. Van sommige soorten verkleuren de bloemen naar prachtig diep donkerrood, zoals ‘Altona’ en ‘Hamburg’. Het krenteboompje zit een beetje tussen boom en struik in: in het voorjaar loopt het blad bronskleurig uit, ongeveer tegelijk met de witte bloesem. In de zomer krijgt hij zwarte bessen en het najaar verkleurt hij oranje. Drie keer plezier van een boompje! Japanse esdoorns zijn er in veel soorten en maten, maar allemaal hebben ze prachtige herfstkleuren. Spectaculair zijn de herfstkleuren van de wilde wingerd. Deze klimmer heeft wel een grote muur nodig, of een stevige pergola. Liquidambar styraciflua, de amberboom, wordt op den duur wel groot, maar hij groeit heel langzaam. Het mooie esdoornachtige blad kleurt felrood. Koelreuteria paniculata is ook een langzaam groeiende boom met gele bloempluimen in de zomer. Het grote geveerde blad wordt lichtgeel. Het is heel erg de moeite waard om bij de keuze van heesters en bomen rekening te houden met hun herfstkleuren. Zo aan het einde van het seizoen kunnen ze de tuin nog aardig opvrolijken. Om de kleuren goed tot hun recht te laten komen, moeten ze wel op een zonnig plekje staan.