De zonzijde van schaduw

Een van de dingen waarover door tuinbezitters veel geklaagd wordt, is schaduw. Vooral in oude wijken zoals de onze is vaak veel schaduw. Doordat de tuinen klein zijn en de huizen hoog zorgen muren, schuttingen en schuurtjes voor relatief veel schaduw. Ook zijn er veel grote heesters en bomen. Toch hoeft een tuin met veel schaduw geen saaie, sombere tuin te zijn. Het contrast tussen licht en donker maakt een tuin juist boeiend. De beweeglijke schaduw van bomen verlevendigt de tuin en is aangenaam op warme zomerdagen. Bovendien trekken heesters en bomen veel vogels aan. En dat er in de schaduw niets wil groeien, is een hardnekkig misverstand. Er zijn juist heel veel schaduwplanten en meestal zijn ze nog erg mooi ook.

Van nature komen schaduwplanten voor in loofbossen en onder kreupelhout. De meeste bloeien in het voorjaar, voordat de bomen weer volop in het blad staan, met subtiele kleuren. Ze groeien langzaam waardoor ze wat kostbaarder zijn om aan te schaffen, maar daar staat tegenover dat ze zich gestaag uitbreiden en steeds mooier worden. Ze kunnen levenslang op dezelfde plek blijven staan, in tegenstelling tot veel snelle groeiers: die gaan er na een aantal jaren alweer op achteruit en moeten dan opgenomen en gescheurd worden. Het boeiende van schaduwplanten is de grote verscheidenheid aan bladvormen en kleuren. Door ze te combineren met grassen en varens zijn prachtige beplantingen samen te stellen, waarin nu eens niet de bloem, maar het blad de hoofdrol speelt. Het moeilijkst te beplanten zijn de plekken met droge schaduw. Vooral beuken en berken zijn berucht om hun oppervlakkige wortelstelsel dat veel vocht en voeding aan de grond onttrekt. Ook onderaan muren is de grond altijd erg droog. Voor het planten moet de grond verrijkt worden met flink wat compost. Compost verbetert de structuur van de bodem en zorgt ervoor dat vocht beter vast wordt gehouden. Regelmatig water geven tot de planten goed aangeslagen zijn is ook erg belangrijk. Het is beter om eens in de week heel veel water te geven, dan elke dag een beetje. Een kleine hoeveelheid water dringt niet ver genoeg door in de bodem en kan niet door de plant worden opgenomen.

Voor de allerdonkerste hoekjes is niet veel keus, maar klimop en witte klaverzuring (Oxalis acetosella) zullen zelfs daar nog wel willen groeien. Een mooie groenblijvende bodembedekker is de elfenbloem. Vooral Epimedium perralchicum ‘Frohnleiten’ verdraagt veel droogte. De sierlijke gele bloemetjes veschijnen in april en mei. Cyclamen doen het heel goed op droge plekjes onder heesters. De sterkste soort is Cyclamen hederifolium. Hij bloeit met roze of witte bloemen, vanaf augustus. Het mooi getekende blad komt later en blijft de hele winter aanwezig. Daarna gaat de plant ondergronds. Dovenetel wordt vaak geplant in droge schaduw. Er is ook een mooie, wat hogere soort met zachtrode bloemen, Lamium orvala. Een prachtige groenblijvende varen is Polystichum setiferum, de naaldvaren. Mooi om te combineren met het eveneens groenblijvende gras Luzula sylvatica en grootbladige planten als Bergenia, Brunnera of Hosta.

Een van de mooiste planten voor niet al te droge schaduw, is Helleborus. Een sterke soort is Helleborus orientalis, die al in januari begint te bloeien. Dit is ook de tijd om ze te kopen en een mooi kleurtje uit te zoeken: donkerrood, wit of roze, met of zonder spikkels. Asarum europaeum is een mooie groenblijvende bodembedekkker met glanzend, donkergroen schelpvormig blad. De Nederlandse naam is ‘mansoor’. Ook groenblijvend is het zich overal uitzaaiend viooltje, Viola labradorica, met paarse bloemetjes in het voorjaar en paarsgroen blad. Nog een mooie groenblijver is Liriope muscari, een plantje met sierlijk grasachtig blad en in het najaar blauwe-druifjesachtige paarse bloemaren. Een wat hogere plant is Kirengeshoma palmata, met mooi gevorm blad, zwarte bladstengels en gele klokken laat in de zomer. Onmisbaar is ten slotte het prachtige blad van de veschillende Rodgersia-soorten. En wie wel eens wat anders wil dan die eeuwige klimhortensia tegen de noordmuur, zou een Akebia quinata kunnen proberen. De donkerrode bloemen, vroeg in het voorjaar, zijn niet erg opvallend, maar het prachtige vijftallige blad is zeer de moeite waard.